Boerderij Honswijck ten tijde van de oorlog
Nico’s vader, ofwel ‘Opa’ (bijna 91!) komt elke ochtend nog even koffie drinken op de boerderij. Hij vertelt dan graag over vroeger:
“In die schuur waar jullie nu die leuke vakantiehuisjes hebben gebouwd, daar gebeurde vroeger hele andere dingen!
Mijn vader heeft die schuur laten bouwen. Een deel van zijn koeien stonden daar. Ons paard Nellie stond op de plek waar nu de keuken in het Voorhuis is. De varkens zaten in de lage schuur erachter, wat nu de Werkplaats is.
Een trekker hadden we niet. Je hielp elkaar met paard en wagen.
In 1939 was de mobilisatie; jonge mannen werden opgeroepen en verzameld. Ik hoefde niet want ik was pas 8. Een van die verzamelplekken was de oude schuur bij ons, wat nu de vakantiehuisjes zijn. Tussen de spinnenwebben en in het schimmige donker zaten de toekomstige soldaten dagenlang te ‘kruisjassen’, een kaartspel dat ik daarna nooit meer ben tegengekomen. Toen het eenmaal zover was, stapten de dappere jongens hun onzekere toekomst tegemoet. De koeien bleven achter.
Mijn broer en ik hadden de taak om de koeien te melken. Achter de 1e kamp (weiland) lagen, van Muiden naar Weesp rollen prikkeldraad om de bootjes lek te maken. Dat moesten we met balken optillen om er onderdoor te kruipen, want de koeien stonden verderop om te melken. En daarna weer terug, met volle melkbussen…
Aan het begin van de oorlog, staken de Nederlanders de hier dijk door om zo een natte barrière voor de vijand te maken (Hollandsche Waterlinie). Tegenover onze boerderij, aan de andere kant van de Vecht, stond een kanon op een bunker (De bunker staat er nog). De commandant kwam nog zeggen: ‘Pronk, bij het 1e schot is je boerderij plat.’ Daar kon je het mee doen. Voordat de hele polder blank stond hadden we 2 dagen de tijd om te evacueren. Je hoorde het water klotsen tegen de vloerplanken. Het huis bleef gelukkig droog. De koeien gingen naar Ouderkerk en Bovenkerk. Het duurde 3 a 4 weken voordat het water weer weg was. Mijn vader is nadien nog 2 weken bezig geweest om alle koeien allemaal weer terug te vinden.
Toen de koeien weer terug waren, was er geen gras en hooi voor hen. Ik ging met een stoomschip naar Noord-Limburg. Daar woonde een bevriende boer die als evacué bij ons had gezeten. Het was 3 dagen heen en 2 dagen terug varen, met stroom mee. De mannen konden elkaar amper verstaan, maar je hielp elkaar.
Op 10 mei 1940, op mijn 9e verjaardag, was de invasie. Vanaf een uur of 5 in de ochtend hoorden je vliegtuigen over komen.
Tijdens het melken hadden veel boeren een helm op omdat ze bang waren om beschoten te worden. We waren ook bang dat de kruitfabriek in Muiden zou ontploffen. Dan gingen alle ramen er aan! Maar de Duitsers waren er heel zuinig op, ze hadden hem nodig, dus die bleef heel.
Tijdens de oorlog kwamen hier veel mensen uit o.a. Amsterdam, ze waren op zoek naar voedsel. Bij die boeren was altijd wel wat te halen. Het ‘hoge landje’ hadden we in gebruik als aardappelveld. Meestal bleven ze wat langer om aan te sterken. Ze vroegen aan mijn vader waar ze mochten slapen. Hij wees altijd naar de oude schuur: ‘zoek maar een plekje op de strozolder.’ Daar zijn nu de slaapkamers van het Voor- en Achterhuis. Soms lagen er wel 20! Ook vrouwen en kinderen.
Aan het eind van de oorlog lagen hier 2 schepen vol met kruit aan de overkant in de Vecht. Dat hadden de Duitsers gedaan, omdat ze bang waren dat de Engelsen de kruitfabriek zouden laten ontploffen. Elke dag kwam een Duits zijspan controleren of de schepen oké waren. Wij knepen hem wel, want als dat schip de lucht in ging, dan was de boerderij ook weg.
In 1945 stond onze polder weer onder water. De sluis en het gemaal waren gesprongen met springstof. De reparatie duurde 3 maanden. De koeien waren toen naar Limburg verplaatst. Mijn zusters hebben ze lopend naar ome Gerrit in Soest gebracht. De koeien wilden niet meer verder lopen en bleven overal liggen. Veerijder Jansen werd gebeld, hij bracht 18 koeien naar Noord-Limburg want volgens onze Limburgse evacués was daar gelukkig nog gras.
Om de vijand van ons erf te houden, hing er een bordje met ‘MKZ’ op de kastanjeboom aan de weg. Daar hadden de Duitsers een hekel aan.
De kastanjeboom die er nu staat, dat is nog steeds dezelfde.
Als die toch eens kon praten…”
Gelukkig hebben wij de verhalen van opa nog!
En we zijn dankbaar voor de gevulde winkels. Tegenwoordig lijkt ons voedsel eindeloos voorradig te zijn. Toch kan dat ineens veranderen.
Ook zijn we dankbaar voor alle boerengezinnen die zich 365 dagen per jaar inzetten om goed voedsel te produceren. Met onze 35 melkkoeien dragen wij ons steentje bij. Van de melk wordt Noord-Hollandse kaas gemaakt, maar dat is weer een ander verhaal…
Wat een bijzonder verhaal, erg mooi en goed dat het nu opgetekend is.
Mooi verhaal van Pa Pronk! Ook mooi dat je het hebt opgeschreven Irmgard!
Mooi om dit verhaal te horen!
Wat een indrukwekkend verhaal …bedankt Opa ….groet uit Fryslan
Heel indrukwekkend en bijzonder om te lezen.
Superfijn dat wij zo ook mogen mee “luisteren “ , mooi geschreven.
Wat een goed geschreven en mooi verhaal.
Dankjewel André!
Wij komen 4 mei op bezoek. Dus wel mooi een kennis te nemen van het verhaal dat bij de boerderij hoort